Betekenis van:
constructie

constructie (de ~ | meervoud constructies)
Zelfstandig naamwoord
  • wijze waarop iets geconstrueerd is
"de constructie van een auto"
"de constructie van een zin"

Hyperoniemen

constructie
Zelfstandig naamwoord
  • het in elkaar zetten of produceren van iets
"Bij de constructie van auto's worden grote hoeveelheden spoelwater gebruikt bij de oppervlaktebehandeling."
constructie
Zelfstandig naamwoord
  • een bouwkundige samenstelling
"Een constructie van baksteen."
constructie
Zelfstandig naamwoord
  • iets dat uit mechanische onderdelen is opgebouwd
"Een gelaste constructie."
constructie (de ~ | meervoud constructies)
Zelfstandig naamwoord
  • het bouwen; bouw
"Hij werkt in de constructie."

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

constructie
Zelfstandig naamwoord
  • ''juridische ~'' een specifieke manier van regelgeving

Voorbeeldzinnen

  1. CONSTRUCTIE
  2. fabricage/constructie
  3. Soort roerconstructie: normale constructie/speciale constructie [1]
  4. Constructie en mechanische delen
  5. Constructie en mechanische delen:
  6. CONSTRUCTIE EN MECHANISCHE DELEN:
  7. CONSTRUCTIE VAN HET SCHIP
  8. Constructie (V 23)
  9. CONSTRUCTIE EN MECHANISCHE DELEN
  10. Constructie en mechanische delen
  11. constructie van de wagenbak,
  12. CONSTRUCTIE-, MONTAGE- EN CONTROLEVOORSCHRIFTEN
  13. Kas: permanente constructie [7]
  14. Constructie-elementen voor spoorwegen
  15. Constructie en uitvoering