Betekenis van:
controleur

controleur (de ~ | meervoud controleurs)
Zelfstandig naamwoord
  • controlerend ambtenaar
"een controleur op de tram/bus/trein"
"een controleur van de mensenrechten"

Hyperoniemen

controleur
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die belast is met de controle

Voorbeeldzinnen

  1. Interne controleur
  2. Naam controleur
  3. Financieel controleur
  4. Controleur (naam in drukletters):
  5. Naam van de controleur: …
  6. Naam van de controleur:
  7. HOOFDSTUK 8 INTERNE CONTROLEUR
  8. Verantwoordelijkheden van de interne controleur
  9. Rol van de interne controleur
  10. Tweede officieren Bureau van de financieel controleur
  11. Invorderingsopdrachten worden door de financiële controleur goedgekeurd.
  12. Assistent financieel controleur(s)Eerste officieren
  13. gezien het jaarverslag van de interne controleur,
  14. In te vullen door de controleur.
  15. De interne controleur van het EOF is de interne controleur van de Commissie.