Betekenis van:
coördineren

coördineren
Werkwoord
  • op elkaar afstemmen
"je bewegingen coördineren"
"verschillende werkzaamheden coördineren"

Hyperoniemen

coördineren
Werkwoord
  • zo organiseren dat alles goed verloopt
"Hij coördineert het buurtwerk al ruim tien jaar."

Voorbeeldzinnen

  1. de opleidingsbehoeften coördineren.
  2. de uitwisseling van inspecteurs coördineren;
  3. de uitvoeringsactiviteiten van alle betrokkenen coördineren;
  4. gezamenlijke onderzoeksactiviteiten te coördineren en te plannen;
  5. De bevoegde autoriteiten coördineren het volgende:
  6. Het fiscaal en economisch beleid meer coördineren.
  7. De aangemelde instanties moeten hun beslissingen zo nauw mogelijk coördineren.
  8. de ontwikkeling van de regels inzake congestiebeheer te coördineren.
  9. het coördineren van activiteiten voor wetenschappelijk en technologisch onderzoek;
  10. De bevoegde autoriteiten coördineren hun markttoezicht- en handhavingsactiviteiten.
  11. de acties ten opzichte van derde landen coördineren.
  12. Coördineren van de uitvoering door de republieken en de Statenunie.
  13. haar inspanningen te coördineren met de internationale financiële instellingen.
  14. geharmoniseerde handhavingsprojecten en gezamenlijke inspecties voorstellen, coördineren en beoordelen;
  15. een gemeenschappelijke benadering bij de controle van goederen coördineren;