Betekenis van:
coördineren
coördineren
Werkwoord
- op elkaar afstemmen
"je bewegingen coördineren"
"verschillende werkzaamheden coördineren"
Hyperoniemen
coördineren
Werkwoord
- zo organiseren dat alles goed verloopt
"Hij coördineert het buurtwerk al ruim tien jaar."
Voorbeeldzinnen
- de opleidingsbehoeften coördineren.
- de uitwisseling van inspecteurs coördineren;
- de uitvoeringsactiviteiten van alle betrokkenen coördineren;
- gezamenlijke onderzoeksactiviteiten te coördineren en te plannen;
- De bevoegde autoriteiten coördineren het volgende:
- Het fiscaal en economisch beleid meer coördineren.
- De aangemelde instanties moeten hun beslissingen zo nauw mogelijk coördineren.
- de ontwikkeling van de regels inzake congestiebeheer te coördineren.
- het coördineren van activiteiten voor wetenschappelijk en technologisch onderzoek;
- De bevoegde autoriteiten coördineren hun markttoezicht- en handhavingsactiviteiten.
- de acties ten opzichte van derde landen coördineren.
- Coördineren van de uitvoering door de republieken en de Statenunie.
- haar inspanningen te coördineren met de internationale financiële instellingen.
- geharmoniseerde handhavingsprojecten en gezamenlijke inspecties voorstellen, coördineren en beoordelen;
- een gemeenschappelijke benadering bij de controle van goederen coördineren;