Betekenis van:
crediteur

crediteur (de ~ | meervoud crediteuren, crediteurs)
Zelfstandig naamwoord
  • schuldvorderaar; iemand die geld v.e. ander krijgt; schuldeiser
"schuldvorderingen ten name van crediteuren"
"debiteuren en crediteuren"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

crediteur
Zelfstandig naamwoord
  • iemand aan wie iemand iets (meestal geld) verschuldigd is

Voorbeeldzinnen

  1. Crediteur
  2. de crediteur,
  3. de crediteur,
  4. het bestaan van de rechten van de crediteur verifieert;
  5. Sector van de afdeling van de instelling van de crediteur
  6. het bestaan van de rechten van de crediteur verifieert;
  7. het bestaan van de rechten van de crediteur verifieert;
  8. De Commissie is van oordeel dat de herstructurering beantwoordt aan het beginsel van de particuliere crediteur.
  9. De feitelijke bedragen per crediteur zijn in de onderstaande tabel opgenomen.
  10. De CBT is in het huidige faillissementsproces de enige crediteur van AGB.
  11. De feitelijke bedragen per crediteur zijn in de onderstaande tabel opgenomen:
  12. Steun voor de herstructurering van Huta Częstochowa en toepassing van het beginsel van de particuliere crediteur
  13. Gebied van ingezetenschap van de afdeling van de instelling van de crediteur
  14. De interpretatie gaat niet in op de administratieve verwerking door de crediteur.
  15. een werknemer, geldlener, cliënt, geldgever of crediteur van verkoper of koper;