Betekenis van:
cursist
cursist
Zelfstandig naamwoord
- iemand die een cursus volgt
"De cursisten verzamelden in de hal."
Voorbeeldzinnen
- Dienovereenkomstig werden de volgende kosten geschat per opleidingsdag en per cursist (cursusloon niet meegerekend):
- Wanneer financiële bijdragen voor opleiding aan boord worden betaald, mag de cursist in beginsel geen actief bemanningslid zijn, maar moet hij boventallig zijn.