Betekenis van:
dagelijks
dagelijks
Bijvoeglijk naamwoord
- iedere dag
"voor dagelijks gebruik"
"de dagelijkse dosis/omgang/routine"
Hyperoniemen
dagelijks
Bijvoeglijk naamwoord
- iedere dag voorkomend
"Hoe moeten we anders ons dagelijks brood verdienen?"
dagelijks
Bijvoeglijk naamwoord
- iedere dag
"Hij leest dagelijks de krant."
dagelijks
Bijwoord
- iedere dag
"Hij leest dagelijks de krant."
Voorbeeldzinnen
- Er sterven dagelijks mensen.
- Er sterven dagelijks goede mensen.
- Ik schrijf dagelijks in mijn dagboek.
- Er sterven dagelijks veel goede mensen.
- Luister jij thuis dagelijks naar de radio?
- De meeste mensen schrijven over hun dagelijks leven.
- Het is erg belangrijk om dagelijks te sporten.
- Dagelijks
- Dagelijks of bijna dagelijks
- Dagelijks bestuur
- Dagelijks persbericht
- het dagelijks bestuur;
- Dagelijks maar niet voortdurend?
- het dagelijks bestuur;
- De activa worden dagelijks gewaardeerd.