Betekenis van:
dagen
dagen
Werkwoord
- dag worden
"Het daagde al in het oosten toen hij eindelijk in slaap viel."
dagen
Werkwoord
- de opdracht geven op een bepaalde dag voor het hof te verschijnen
"Hij werd voor de rechtbank gedaagd."
dagen
Werkwoord
- ter gerechtszitting oproepen
"(de Belgische staat) voor de rechter dagen"
Synoniemen
Hyperoniemen
dag (de ~ | meervoud dagen)
Zelfstandig naamwoord
- periode per 24 uur waarin het licht is
"voor dag en dauw opstaan"
"het is een verschil (als) van dag en nacht"
Hyperoniemen
Hyponiemen
dag (de ~ | meervoud dagen)
Zelfstandig naamwoord
- etmaal
"een dezer dagen"
"een grote dag"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Het regende gedurende vijf dagen.
- Het regende gedurende vier dagen.
- Hij stierf 3 dagen daarna.
- Wij kijken alle dagen TV.
- De regen duurde vijf dagen.
- Het bleef drie dagen regenen.
- Lucy heeft me drie dagen geleden bezocht.
- Ze verbleef er voor een paar dagen.
- Tom neemt een paar dagen vrij.
- Ik bezoek hem om de twee dagen.
- Dat is drie dagen geleden gebeurd.
- We zijn waarschijnlijk een paar dagen weg.
- Ik heb sinds dagen niet gegeten.
- Mijn ouders telefoneren mij alle dagen.
- Uit hoeveel dagen bestaat een schrikkeljaar?