Betekenis van:
dapper
dapper
Bijvoeglijk naamwoord
- geen angst voor gevaar tonend
"De dappere ridder trok ten strijde."
dapper
Bijvoeglijk naamwoord
- dapper; moedig; dapper; flink; stoutmoedig; onverschrokken; onversaagd; onversaagd; flink; stoutmoedig
"zich dapper verdedigen/(ver)weren"
"klein maar dapper"
Synoniemen
Voorbeeldzinnen
- Ze was dapper.
- Hij was dapper.
- Hij was een dapper soldaat.
- Klein maar Dapper
- Ze was een kind, maar ze was dapper.