Betekenis van:
dapperheid
dapperheid (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- afwezigheid van angst voor gevaar; eigenschap zonder angst te zijn; lef; durf; het niet bang zijn
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Het past te steunen op dapperheid/deugd, niet op afkomst
- De dorst naar roem is groter dan die naar dapperheid
- List of dapperheid, wie vraagt daarnaar, waar het een vijand geldt?" (Vergilius, Aeneis II 390), "Het doel heiligt de middelen