Betekenis van:
degelijk
degelijk
Bijvoeglijk naamwoord
- goed tegen een stootje kunnend
"Die degelijke tent is bestand tegen de storm."
degelijk
Bijvoeglijk naamwoord
- (van personen) eerlijk, oprecht, net in zijn manieren.
"Als je niet met een degelijk iemand trouwt, zal ik je onterven!"
degelijk
Bijvoeglijk naamwoord
- (van personen) te vertrouwen, zo dat men zich erop kan verlaten
"een degelijke politieagent"
"iemand (eens) degelijk onder handen nemen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Risicobeoordelingen moeten degelijk en realistisch zijn.
- Een degelijk en uitgebreid industriebeleid ontwikkelen.
- De verpakking moet de champignons degelijk beschermen.
- de omzet van Sernam is wel degelijk aanzienlijk teruggebracht;
- Inzet vanuit de lucht uitsluitend in degelijk gemotiveerde gevallen.
- Er bestaat wel degelijk een duplicering van onderzoek.
- Het blijkt dus wel degelijk dat het fonds in de oorspronkelijke opzet zelfvoorzienend had kunnen zijn.
- Verdere sluitingen van fabrieken in de Gemeenschap kunnen wel degelijk gevolgen hebben voor hun activiteiten.
- Inzetbaar op het land of op zee. Inzet vanuit de lucht uitsluitend in degelijk gemotiveerde gevallen.
- SERNAM heeft wel degelijk een kwaliteitscertificaat gekregen, meer bepaald het CLIQ-label;
- Dat betekent dat deze maatregelen wel degelijk onder het toepassingsgebied van de onderhavige beschikking vallen.
- Bovendien had het onderzoek, zoals hierboven vermeld, wel degelijk vanaf het begin betrekking op WPF.
- Ten eerste bevestigt Frankrijk nogmaals dat de reorganisatie van de activiteiten van IFP wel degelijk bij de Commissie zijn aangemeld.
- Deze maatregel is dus wel degelijk staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag.
- Dit bevestigt dus dat de heffingen wel degelijk effect hebben gehad op de verkoop van de EG-producenten.