Betekenis van:
deken
deken
Zelfstandig naamwoord
- een (vaak dik) doek, met de functie om iemand te bedekken en daarmee warm te houden tijdens de slaap
Voorbeeldzinnen
- Ik ben gevoelig voor kou. Mag ik nog een deken hebben?
- Bij staking van stemmen geeft de stem van de deken of het lid dat de deken tijdelijk vervangt de doorslag.
- Iedere kamer kiest overeenkomstig de in de uitvoeringsbepalingen neergelegde voorwaarden een van haar leden als deken.
- tenten met verwarming (voor winterse omstandigheden) en veldbedden met slaapzak en/of deken,
- De deken geeft overeenkomstig de in de uitvoeringsbepalingen neergelegde voorwaarden aan alle leden van de Rekenkamer kennis van documenten die ingevolge artikel 11, lid 1, door de kamer zijn aangenomen.