Betekenis van:
delegeren
delegeren
Werkwoord
- afvaardigen; doorgeven
"een assistent delegeren"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
delegeren
Werkwoord
- vertegenwoordigen; afgevaardigd; overdragen
"werk delegeren aan [wethouders]"
"taken delegeren"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
delegeren
Werkwoord
- taken en verantwoordelijkheden doorgeven
Voorbeeldzinnen
- Leiderschap, samenwerking, synergie, besluitvorming, delegeren
- Leiderschap, samenwerking, synergie, besluitvorming, delegeren
- Hij/zij kan deze bevoegdheid delegeren.
- hij kan zijn taken en bevoegdheden delegeren.
- Zij mogen hun bevoegdheden niet delegeren.
- indien van toepassing, het delegeren van taken aan controle-organen;
- „indien van toepassing, het delegeren van taken aan controleorganen;”
- De nationale autoriteiten kunnen taken delegeren aan andere organen.
- de bevoegde autoriteiten die officiële controletaken delegeren aan controleorganen;
- De Commissie kan de verslaglegging aan een lidstaat delegeren.
- De bevoegde autoriteit mag specifieke taken alleen op de volgende voorwaarden aan een specifiek controleorgaan delegeren:
- De secretaris-generaal kan zijn bevoegdheid binnen de door de voorzitter gestelde grenzen delegeren.
- De lidstaten kunnen hun centrale bevoegde autoriteit toestaan taken te delegeren.
- Een ordonnateur kan zijn functies delegeren door middel van een besluit dat voorziet in:
- De raad van bestuur kan bepaalde taken aan het uitvoerend comité delegeren.