Betekenis van:
deugd
deugd (de ~ | meervoud deugden)
Zelfstandig naamwoord
- een bepaalde goede zedelijke eigenschap
"dat doet me deugd"
"de vier kardinale deugden"
Hyperoniemen
deugd
Zelfstandig naamwoord
- iets dat goed is in zedelijk opzicht
"Het is een grote deugd dat hij zo behulpzaam is."
Voorbeeldzinnen
- Eerlijkheid is een aanzienlijke deugd.
- Deugd, eenheid en trouw
- Eer is de loon der deugd
- Het past te steunen op dapperheid/deugd, niet op afkomst