Betekenis van:
dichter
dichter (de ~ | meervoud dichters)
Zelfstandig naamwoord
- schrijver van gedichten; iemand die gedichten schrijft; (poëtisch voor) dichter
"[moderne] dichters lezen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
dichter
Zelfstandig naamwoord
- iemand die poëtische kunst voortbrengt
"Guido Gezelle en Gerard Achterberg zijn beroemde dichters."
Voorbeeldzinnen
- Allen is een dichter.
- Niemand kan een dichter worden.
- Wie is de grootste dichter van Engeland?
- Hij was een dichter en een diplomaat.
- Een dichter kan alles overleven, behalve een drukfout.
- Een dichter wordt geboren, een redenaar gemaakt
- Dit is het huis waarin de dichter zijn kindertijd heeft doorgebracht.
- Neemt u alstublieft contact met mij op als u de voorkeur geeft aan een kamer dichter bij de conferentiezaal.
- Wijzigingen van de vreemdelingenwet goedkeuren om de visumwetgeving dichter bij de EU-normen te brengen.
- Om dichter bij het werk te wonen/betere verbindingen te hebben.
- Mobiliteit brengt burgers dichter tot elkaar en vergroot het wederzijdse begrip.
- Het gebruik van XML-handtekeningen staat dichter bij webdiensten dan tweezijdige SSL en is daarom strategischer.
- Als de metingen dichter bij het licht worden verricht, moet de waarnemingsrichting evenwijdig worden verschoven om dezelfde nauwkeurigheid te bereiken.
- het dichter bij elkaar brengen van wetenschap en maatschappij, om wetenschap en technologie harmonieus in de Europese samenleving te integreren;
- Hoe dichter O&O bij de commerciële toepassing komt, des te groter kan het verstorend effect van steun zijn.