Betekenis van:
dogma
dogma
Zelfstandig naamwoord
- een vastomlijnd geloofsartikel dat aan geen beredenering meer is onderworpen
"Hij hield zich vast aan een dogma."
dogma (het ~ | meervoud dogma's)
Zelfstandig naamwoord
- grondbeginsel van een leer, vooral van een godsdienstige leer