Betekenis van:
dokken

dokken
Werkwoord
  • met tegenzin betalen
"Voor de schade zullen we moeten dokken."
dokken
Werkwoord
  • een schip voor inspectie, onderhoud of reparatie in dok brengen
"De maatschappij laat het schip in Rotterdam dokken voor inspectie van de schroef."
dokken
Werkwoord
  • (het verschuldigde bedrag) aan de rechthebbende doen toekomen, de kosten voldoen (van)

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

dok (het ~ | meervoud dokken)
Zelfstandig naamwoord
  • van sluizen voorziene inrichting voor opslag en reparatie van schepen
"drijvend dok"
"in dok (zijn/gaan/liggen)"

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Bouwwerkzaamheden voor drijvende dokken
  2. Bouwen van dokken
  3. Uitgaande van een gemiddeld CGT per schip van 27000 zou de toekomstige capaciteit van de werf met beide dokken in bedrijf 486000 CGT bedragen.
  4. De Commissie heeft allereerst de huidige technische capaciteit van de werf beoordeeld. In dat verband heeft zij gesteld dat het assembleren van de schepen in de dokken een knelpunt in het productieproces van de werf is dat niet simpelweg door outsourcing op te lossen is.
  5. Ten aanzien van de toekomstige capaciteit op basis van de aanname dat beide dokken gebuikt worden, heeft de werf toegelicht dat het grote SD II-dok zowel voor parallelle scheepsbouw als voor de semi-tandem-constructie geschikt is. Dat betekent dat er maximaal vier scheepsrompen in verschillende constructiefasen tegelijkertijd kunnen worden gebouwd.