Betekenis van:
donder
donder
Zelfstandig naamwoord
- het lichaam
"Hij kreeg op z'n donder."
donder
Zelfstandig naamwoord
- een zeer luid geluid bij onweer
"Hij is bang voor donder."
donder (de ~ | meervoud donders)
Zelfstandig naamwoord
- de harde klap van de donder na een bliksemstraal
"om/voor de donder niet bang zijn"
"regen gepaard gaand met donder en bliksem"
Synoniemen
Hyperoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Omdat licht sneller reist dan geluid zien we de bliksem voordat we de donder horen.