Betekenis van:
douche
douche
Zelfstandig naamwoord
- stortbad
Voorbeeldzinnen
- Ik moet onder de douche.
- Zij gaat elke ochtend onder de douche.
- Er zit een spin in de douche.
- Er komt geen water uit de douche.
- Met douche/ Met badkamer
- Ze zei dat ze elke ochtend een douche nam.
- Ik was alleen maar een douche aan het nemen.
- Mijn zus gaat elke ochtend onder de douche.
- Ik meld me af, ik ga een douche nemen.
- Niemand zingt zo mooi onder de douche als Anna!
- Douche
- Het personeel dient een douche te nemen alvorens de gecontroleerde zone te verlaten
- Huishoudelijke en toiletartikelen van kunststof (excl. keuken- en tafelgerei, sanitair zoals baden, douche- en wasbakken, toiletten, wc-brillen, e.d.)