Betekenis van:
drietal

drietal (het ~ | meervoud drietallen)
Zelfstandig naamwoord
  • aantal van drie
"een drietal [vrouwen]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

drietal
Zelfstandig naamwoord
  • welgeteld drie
"Er werd een drietal redenen genoemd."
drietal
Zelfstandig naamwoord
  • een groep van drie
"Het vrolijke drietal liep lachend weg."

Voorbeeldzinnen

  1. De Spaanse autoriteiten noemden een drietal risico’s: economisch risico in verband met lopende contracten, economisch risico door onderbezetting en overige economische risico’s (commerciële, arbeidsgerelateerde en fiscale).