Betekenis van:
drinken

drinken
Werkwoord
  • tot zich nemen mbt. een vloeistof
"water drinken"

Hyperoniemen

drinken
Werkwoord
  • alcohol gebruiken
"teveel drinken"
"een glaasje drinken"

Hyperoniemen

Hyponiemen

drinken
Werkwoord
  • vloeistof nuttigen
"Op warme dagen moet je veel drinken omdat je veel vocht verliest door te zweten."
drinken
Werkwoord
  • gewoon zijn alcohol te gebruiken
"Hij dronk zo veel dat hij er ziek van werd."
drinken
Zelfstandig naamwoord
  • vloeistof om te drinken

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Wij drinken alles.
  2. Echte mannen drinken thee.
  3. Wat wilt ge drinken?
  4. Europeanen drinken graag wijn.
  5. Mag ik alcohol drinken?
  6. Wil je iets drinken?
  7. Italianen drinken vaak koffie.
  8. Italianen drinken altijd wijn.
  9. Je moet stoppen met drinken.
  10. Wil je iets te drinken?
  11. Is Mike gestopt met drinken?
  12. Wil je iets te drinken?
  13. We kunnen geen melk drinken.
  14. Ik wil iets kouds drinken.
  15. Wil je iets te drinken?