Betekenis van:
droog
droog
Bijvoeglijk naamwoord
- niet nat
"'vrijwel overal'/overwegend droog"
"de droge tijd"
droog
Bijvoeglijk naamwoord
- geen of zeer weinig vocht bevattend
"Die broek is weer droog."
droog
Bijvoeglijk naamwoord
- uitgedroogd; guur
"een droge mond/keel"
"(een) dro(o)g(e) lippen/haar/huid"
Synoniemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Droog je tranen.
- Zij heeft droog haar.
- Droog zand neemt water op.
- Mijn hemd is nog niet droog.
- Heren, doe de bril omhoog! Dames zitten ook graag droog.
- Een gezonde geest kan niet leven in een droog lichaam
- % droog
- droog gas
- Hittebestendigheid (droog)
- Tropisch — Droog
- Nat/Droog
- Droog = 15
- Tropisch, droog
- Droog = 100
- Tropisch droog