Betekenis van:
droog

droog
Bijvoeglijk naamwoord
  • geestig
"(een) droge humor/opmerking"
"een droog type"

Hyperoniemen

droog
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet nat
"'vrijwel overal'/overwegend droog"
"de droge tijd"
droog
Bijvoeglijk naamwoord
  • geen of zeer weinig vocht bevattend
"Die broek is weer droog."
droog
Bijvoeglijk naamwoord
  • uitgedroogd; guur
"een droge mond/keel"
"(een) dro(o)g(e) lippen/haar/huid"

Synoniemen

droog
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet interessant; heel saai; weinig afwisselend; saai; saai; oninteressant; vervelend; om je bij te vervelen
"een droog en saai verhaal"
"een droog type"

Synoniemen

droog
Bijvoeglijk naamwoord
  • droog; van drank: niet zoet
"droge wijn/sherry"

Synoniemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Droog je tranen.
  2. Zij heeft droog haar.
  3. Droog zand neemt water op.
  4. Mijn hemd is nog niet droog.
  5. Heren, doe de bril omhoog! Dames zitten ook graag droog.
  6. Een gezonde geest kan niet leven in een droog lichaam
  7. % droog
  8. droog gas
  9. Hittebestendigheid (droog)
  10. Tropisch — Droog
  11. Nat/Droog
  12. Droog = 15
  13. Tropisch, droog
  14. Droog = 100
  15. Tropisch droog