Betekenis van:
druppelen
druppelen
Werkwoord
- in druppels neervallen
"Er is hars uit dat stuk hout gedruppeld."
druppelen
Werkwoord
- druppels laten vallen
"Na die oogoperatie heb ik nog enige tijd gedruppeld, maar het was snel weer geheeld."
druppelen
Werkwoord
- in druppels laten neervallen
"Anna druppelde regelmatig vocht op de lamsbout."