Betekenis van:
dubbelzinnig

dubbelzinnig
Bijvoeglijk naamwoord
  • dubbelzinnig; ambigu
"een dubbelzinnig(e) woord/uitspraak"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. onjuist, dubbelzinnig of misleidend zijn;
  2. België trekt de onpartijdigheid van hun opmerkingen in twijfel en beschouwt ze als ongefundeerd, vaag en dubbelzinnig.
  3. De verklaringen van twee Hongaarse banken zijn ook dubbelzinnig, omdat de garantie van Eximbank de risico’s die zij zonder die garantie lopen, vermindert en zij bijgevolg van de maatregel lijken te profiteren.
  4. De bestaande beperkingen voor de stoffen 2-naftylamine, benzidine, 4-nitrobifenyl en 4-aminobifenyl zijn dubbelzinnig, aangezien niet duidelijk is of het verbod alleen de levering aan het grote publiek of ook de levering aan professionele gebruikers betreft.