Betekenis van:
duivels
duivels
Bijvoeglijk naamwoord
- satanisch; duivels; satanisch; met boosaardige spot; duivels
"ergens een duivels genoegen in scheppen"
Synoniemen
Hyperoniemen
duivels
Bijvoeglijk naamwoord
- als een duivel
"Dat was echt een duivels plan."
duivels
Bijvoeglijk naamwoord
- vervloekt.
"Die duivelse jongen heeft weer iets uit mijn tuin gestolen!"
duivels
Bijvoeglijk naamwoord
- boos, ongeduldig
"Je wordt er duivels van."
duivels
Bijvoeglijk naamwoord
- In hoge mate
"Ik was toen echt even duivels kwaad."
duivels
Bijwoord
- In hoge mate
"Ik was toen echt even duivels kwaad."
duivels
Tussenwerpsel
- een uitroep van verbazing
"Duivels zeg!"
duivel (de ~ | meervoud duivels)
Zelfstandig naamwoord
- het kwaad, in de persoon van Satan
"(als) van de duivel bezeten"
"zo gierig als de duivel"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Ledigheid is des duivels oorkussen.
- Zich vergissen is menselijk. Volharden is des duivels