Betekenis van:
durf

durf
Zelfstandig naamwoord
  • het vermogen om moed te tonen
"Heb jij de durf om het anders te doen."
durf (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • afwezigheid van angst voor gevaar; eigenschap zonder angst te zijn; lef; durf; het niet bang zijn
"durf om naar beneden te springen"
"durf voor het nemen van een stap"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Hoe durf je zoiets zeggen?
  2. Hoe durf je dat te zeggen.
  3. Durf wijs te zijn
  4. Hoe durf je zoiets tegen me te zeggen?
  5. Ik durf te zeggen dat hij gelijk heeft.