Betekenis van:
duur

duur
Bijvoeglijk naamwoord
  • deftig, gewichtig
"een dure meneer"
"duur doen"
duur
Bijvoeglijk naamwoord
  • duur; prijzig; duur
"goede raad is duur"
"duur in 'de aanschaf'/'het gebruik'"

Synoniemen

duur
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet goedkoop
duur (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • benodigde tijd; tijdsduur
"voor de duur van [het project]"
"van korte duur zijn"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

duur
Zelfstandig naamwoord
  • benodigd tijdbestek

Voorbeeldzinnen

  1. Duur
  2. Dat is zeer duur!
  3. Het is niet duur.
  4. Dat is te duur!
  5. Het was niet duur.
  6. Dit horloge is duur.
  7. Het is erg duur.
  8. Gerechtigheid is duur.
  9. Wat ze kocht was heel duur.
  10. Dit is te duur
  11. Het probleem is dat het te duur is.
  12. De oorzaken van kanker onderzoeken is zeer duur.
  13. Het is een goed restaurant, maar wel behoorlijk duur.
  14. Een piano is duur, maar een auto is duurder.
  15. Steeds wanneer ik iets vind dat me bevalt, is het te duur.