Betekenis van:
duur
duur
Bijvoeglijk naamwoord
- deftig, gewichtig
"een dure meneer"
"duur doen"
duur
Bijvoeglijk naamwoord
- duur; prijzig; duur
"goede raad is duur"
"duur in 'de aanschaf'/'het gebruik'"
Synoniemen
duur
Bijvoeglijk naamwoord
- niet goedkoop
duur (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- benodigde tijd; tijdsduur
"voor de duur van [het project]"
"van korte duur zijn"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
duur
Zelfstandig naamwoord
- benodigd tijdbestek
Voorbeeldzinnen
- Duur
- Dat is zeer duur!
- Het is niet duur.
- Dat is te duur!
- Het was niet duur.
- Dit horloge is duur.
- Het is erg duur.
- Gerechtigheid is duur.
- Wat ze kocht was heel duur.
- Dit is te duur
- Het probleem is dat het te duur is.
- De oorzaken van kanker onderzoeken is zeer duur.
- Het is een goed restaurant, maar wel behoorlijk duur.
- Een piano is duur, maar een auto is duurder.
- Steeds wanneer ik iets vind dat me bevalt, is het te duur.