Betekenis van:
dweilen
dweilen
Werkwoord
- met een dweil schoonmaken
"de vloer dweilen"
"dat is dweilen met de kraan open"
Hyperoniemen
dweilen
Werkwoord
- aan de zwier zijn; inspannend lopen; in een sliert gaan; op stap gaan
Synoniemen
Hyperoniemen
dweil (de ~ | meervoud dweilen)
Zelfstandig naamwoord
- dikke doek waarmee vocht, vuil van de vloer wordt opgenomen
"eruit zien als een dweil"
Hyperoniemen
dweil (de ~ | meervoud dweilen)
Zelfstandig naamwoord
- iem. die geregeld teveel alcohol drinkt
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Werkwoord
Voorbeeldzinnen
- Dweilen.
- dweilen, vaatdoeken, stofdoeken, poetsdoeken en dergelijke
- Dweilen, vaatdoeken, stofdoeken, poetsdoeken e.d., van textielvlies
- Schoonmaakartikelen, zoals bezems, boenders, stoffers en blikken, stofdoeken, theedoeken, dweilen, sponzen
- Dweilen, vaatdoeken en stofdoeken, andere dan die van brei- of haakwerk
- Dweilen, vaatdoeken, stofdoeken, poetsdoeken e.d., gebreid, gehaakt of van textielvlies; reddingsvesten, reddingsboeien en andere artikelen
- Dweilen, vaatdoeken, stofdoeken, poetsdoeken e.d., (excl. gebreid, gehaakt, of van textielvlies)
- Dweilen, vaatdoeken, stofdoeken, poetsdoeken e.d., gebreid, gehaakt of van textielvlies; reddingsvesten, reddingsboeien en andere artikelen
- Dweilen, vaatdoeken en stofdoeken, andere dan die van brei- of haakwerk
- artikelen die als zodanig dan wel na enkel te zijn gesneden, kunnen worden gebruikt zonder te worden genaaid of zonder een andere aanvullende bewerking te ondergaan (bijvoorbeeld sommige dweilen, handdoeken, tafelkleden, hoofddoeken, dekens);