Betekenis van:
dwingen

dwingen
Werkwoord
  • noodzaken; gemaakt
"hij dwong me alles op te eten"
"de vijand tot overgave dwingen"

Synoniemen

Hyperoniemen

dwingen
Werkwoord
  • iemand tegen zijn wil iets opleggen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. De politie zal jullie dwingen de kogels te vinden.
  2. Men moet niet dwingen te leren. Leren moet men aanmoedigen.
  3. Ik zal je nooit dwingen om met hem te trouwen.
  4. Je kan me niet dwingen iets te doen wat ik niet wil.
  5. De bevoegde autoriteit kan de levensmiddelenbedrijven niet dwingen het systeem toe te passen.
  6. gegevens over de stappen die die lidstaat heeft ondernomen om naleving af te dwingen;
  7. BAWAG-PSK moest haar eigenaren tevoren tot betaling gelasten en dwingen hun vermogenssituatie bekend te maken.
  8. Daarom zou de aangemelde maatregel de autofabrikanten niet dwingen tot (ingrijpende) wijzigingen van hun productieproces.
  9. onvoldoende instrumenten en/of middelen om de naleving van de vereisten af te dwingen;
  10. Derhalve zou een minderheid van ontevreden crediteuren in de praktijk niet in staat zijn de liquidatie af te dwingen.
  11. Het is van belang de arbeidsmarkt meer integratiegericht te maken en hervormingen door te voeren om de mensen te dwingen actief werk te zoeken.
  12. Bovendien is het duidelijk dat Fogasa niet heeft overwogen betaling van de schuldvordering af te dwingen door de haar verleende hypotheek op te eisen.
  13. Doorgegeven zekerheden mogen enkel op nettobasis in aanmerking worden genomen indien de beheermaatschappij in staat is verrekeningsovereenkomsten met deze tegenpartij juridisch af te dwingen namens de icbe.
  14. De Stad heeft duidelijk geen vordering tegen PAKHUIZEN ingesteld om nakoming van het contract af te dwingen, hoewel zij daartoe wel het recht had.
  15. OVERWEGENDE dat de Commissie de bevoegdheid heeft om de naleving van de communautaire wetgeving inzake veiligheid van de luchtvaart af te dwingen;