Betekenis van:
eed

eed (de ~ | meervoud eden)
Zelfstandig naamwoord
  • plechtige verklaring, volgens een voorgeschreven formule, onder aanroeping van God
"de eed dat je nooit meer vals zult spelen"
"de eed nooit meer te veel te zullen drinken"

Synoniemen

Hyperoniemen

eed
Zelfstandig naamwoord
  • een plechtige verzekering dat men de waarheid spreekt of een belofte zal nakomen
"Hij legde een eed af."

Voorbeeldzinnen

  1. Het Gerecht voor ambtenarenzaken heeft zijn griffier benoemd en deze laatste heeft de vereiste eed afgelegd.
  2. De benoemde kandidaat wordt onmiddellijk verzocht voor het Hof van Justitie de eed of de belofte af te leggen.
  3. Wanneer een ontvangende lidstaat verlangt dat zijn onderdanen voor de toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerd beroep een eed of gelofte afleggen en de formule van deze eed of gelofte niet door onderdanen van de andere lidstaten kan worden gebruikt, ziet hij erop toe dat de betrokkenen een passende gelijkwaardige formule kunnen gebruiken.
  4. De eed, bedoeld in artikel 2 van het statuut, wordt afgelegd voor het Hof van Justitie en de beslissingen bedoeld in de artikelen 3, 4 en 6 worden genomen door het Hof van Justitie, het Gerecht voor ambtenarenzaken gehoord.
  5. De rechters van het Gerecht voor ambtenarenzaken, die zijn benoemd bij Besluit 2005/577/EG, Euratom van de Raad van 22 juli 2005 houdende benoeming van de rechters van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie, hebben de eed afgelegd voor het Hof van Justitie.
  6. In artikel 3, lid 2, van Besluit 2004/752/EG, Euratom, staat in afwijking van deze bepaling echter dat, onmiddellijk nadat alle rechters van het Gerecht de eed hebben afgelegd, de voorzitter van de Raad overgaat tot aanwijzing, bij loting, van drie rechters van dit Gerecht die aan het einde van de drie eerste jaar van de ambtstermijn moeten worden vervangen.
  7. Onmiddellijk nadat alle rechters van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie de eed hebben afgelegd, gaat de voorzitter van de Raad over tot aanwijzing, bij loting, van drie rechters van dit Gerecht die, in afwijking van artikel 2, tweede alinea, eerste zin, van bijlage I bij het statuut van het Hof, aan het einde van de drie eerste jaren van de ambtstermijn moeten worden vervangen.
  8. Wanneer een document of getuigschrift niet door het betrokken land wordt afgegeven, of daarin niet alle in lid 1 en in lid 2, onder a), b) en c), bedoelde gevallen worden vermeld, kan dit worden vervangen door een verklaring onder ede — of, in de lidstaten waar niet in een eed is voorzien, door een plechtige verklaring — die door betrokkene ten overstaan van een bevoegde rechterlijke of administratieve instantie, een notaris of een bevoegde beroepsorganisatie van het land van oorsprong of herkomst wordt afgelegd.
  9. Indien de in de eerste alinea bedoelde documenten niet door de in de lidstaat van oorsprong of herkomst bevoegde autoriteiten worden afgeven, worden ze vervangen door een verklaring onder ede — of, in de lidstaten waar de eed niet bestaat, door een plechtige verklaring — door de betrokkene afgelegd tegenover een bevoegde gerechtelijke of overheidsautoriteit of eventueel tegenover een notaris of een bevoegde beroepsvereniging in de lidstaat van oorsprong of herkomst, die een attest verstrekt waaruit blijkt dat de verklaring onder ede of de plechtige verklaring is afgelegd.