Betekenis van:
een

een
Lidwoord
  • een onbepaald lidwoord dat wordt gebruikt voor een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud.
"Is dat een merel of een kauwtje?"
een
Lidwoord
  • ook voor meervouden in uitroepende zinnen die verbazing over een aantal uitdrukken
"En een mensen dat er kwamen kijken!"
een
Bijvoeglijk naamwoord
  • in vergelijking tussen twee zaken
"Het één is goed, het ander ook niet slecht."
een
Zelfstandig naamwoord
  • geheel met elkaar overeenstemmend
"een en al"
"een zijn met iets/iemand"

Synoniemen

Hyperoniemen

een
Zelfstandig naamwoord
  • het getal 1
een
Telwoord
  • Zie één
een
Telwoord
  • de inhoud van de kleinste niet-lege verzameling, het kleinste getal van de verzameling \mathbb{N}_0; komt na nul en vóór twee

Voorbeeldzinnen

  1. Een ogenblikje...
  2. Een ogenblikje.
  3. Een dolfijn is een zoogdier.
  4. Red een mens. Eet een kannibaal op.
  5. We hebben een hond en een kat.
  6. Een majoor staat boven een kapitein.
  7. Een goede daad verlicht een donkere wereld.
  8. Hij was een dichter en een diplomaat.
  9. Een baby heeft een gevoelige huid.
  10. Een kat slaapt op een stoel.
  11. Waar een wil is, is een weg.
  12. Een regenboog is een natuurlijk fenomeen.
  13. Een hond rende achter een kat aan.
  14. Een androïde is een soort robot.
  15. Is dit een koe of een buffel?