Betekenis van:
eenvoudig
eenvoudig
Bijvoeglijk naamwoord
- niet ingewikkeld
"De oefeningen die je moet maken zijn eenvoudig."
eenvoudig
Bijvoeglijk naamwoord
- zonder overdaad of vertoon
"Hij draagt een eenvoudige uitrusting."
eenvoudig
Bijvoeglijk naamwoord
- geen te hoge gedachten van zichzelf hebbend, niet aanmatigend
"de eenvoudigen van geest"
"eenvoudige mensen"
Synoniemen
eenvoudig
Bijvoeglijk naamwoord
- niet samengesteld, niet ingewikkeld
"dat is eenvoudig onzin/gekkenwerk"
"een eenvoudig vraagstuk/apparaatje"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Hij leefde een eenvoudig leven.
- Deze opgave is te eenvoudig.
- Is het antwoord niet eenvoudig?
- De tweede les is zeer eenvoudig.
- Zij zijn tevreden met een eenvoudig leven.
- De syntaxis van Python scripts is erg eenvoudig.
- Behalve dan dat het hier niet zo eenvoudig is.
- Dit kind loste het gecompliceerde mathematische probleem eenvoudig op.
- Engels is niet eenvoudig, maar het is interessant.
- Ik kan haar dat nu niet zeggen. Dat is niet zo eenvoudig meer.
- "Wat bedoel je?" vroeg Dima, maar liet een boer, want als hij stil zou blijven, zou deze zin te eenvoudig zijn.
- Eenvoudig
- eenvoudig stutten,
- het aanscherpen, eenvoudig vermalen of eenvoudig versnijden;
- Eenvoudig toegankelijke informatie