Betekenis van:
eerbewijs

eerbewijs (het ~ | meervoud eerbewijzen)
Zelfstandig naamwoord
  • blijk van verering
"een eerbewijs aan (hun overleden collega)"
"zij werd met eerbewijzen overladen"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. een onderscheiding of eerbewijs en de daaraan verbonden materiële voordelen te ontvangen,
  2. een onderscheiding of eerbewijs en de daaraan verbonden materiële voordelen te ontvangen,
  3. Een werknemer mag, zonder machtiging van de directeur, generlei eerbewijs, onderscheiding, gunst, gift of beloning van een regering of wie dan ook buiten het centrum aanvaarden, behalve wegens vóór zijn aanstelling bewezen diensten of wegens diensten welke gedurende een bijzonder verlof in verband met militaire dienst of andere nationale dienst uit hoofde van die dienst zijn bewezen.