Betekenis van:
eerst
eerst
Bijwoord
- voordat iets anders gebeurt
"We gaan eerst bij mijn ouders langs en daarna pas naar de stad."
Voorbeeldzinnen
- Gij eerst.
- Eerst zien, dan geloven.
- Vrouwen en kinderen eerst!
- Eerst Frankrijk, dan Irak.
- Eerst geloofde niemand mij.
- Die het eerst komt, die het eerst maalt.
- Ontdek eerst zijn naam en adres.
- Dien alstublieft zijn maaltijd eerst op.
- Er is iemand met wie ik eerst wil praten.
- De jongen reed voor het eerst op een paard.
- Eerst zagen ze de rommel, vervolgens keken ze elkaar aan.
- We zullen eerst de oorzaak van de ramp vaststellen.
- Eerst waren ze allemaal overtuigd van zijn onschuld.
- Eerst dacht ik dat hij je broer was.
- Zij speelde voor het eerst in een toneelstuk.