Betekenis van:
effectiviteit

effectiviteit
Zelfstandig naamwoord
  • het effectief zijn, de mate waarin de doelen worden behaald
"Balbezit was er genoeg, maar de effectiviteit was minimaal."
effectiviteit (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • doelmatigheid
"de effectiviteit van [dit beleid]"
"persoonlijke effectiviteit"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. de effectiviteit van verkeersvermijdingsacties;
  2. Een entiteit toetst de effectiviteit periodiek.
  3. Over het algemeen zal de effectiviteit van de afdekkingstransactie verbeteren:
  4. de frequentie waarmee de entiteit de effectiviteit zal toetsen […];
  5. aanbevelingen te doen met het oog op verbetering van de effectiviteit en de beveiliging van SafeSeaNet,
  6. aanbevelingen te doen met het oog op verbetering van de effectiviteit en de beveiliging van SafeSeaNet;
  7. Meer inspanningen zijn nodig om de doeltreffendheid en effectiviteit van de overheidsdiensten te verbeteren.
  8. Hoe beter TSP in water oplosbaar is, hoe beter de agronomische effectiviteit.
  9. De grote inconsistenties in het herstructureringsplan roepen aanzienlijke twijfels op omtrent de levensvatbaarheid en effectiviteit.
  10. vóór 1 april 2011 een tussentijds evaluatieverslag over de relevantie, effectiviteit en efficiency van het programma;
  11. zorgen voor maximale effectiviteit en zichtbaarheid van de bijdrage van de EU aan AMIS.
  12. toezicht houden op de effectiviteit van het bedrijfscontinuïteitsplan en op geregelde beveiligingsoefeningen;
  13. de deugdelijkheid en effectiviteit van de door de beleggingsonderneming vastgestelde gedragsregels en procedures voor het risicobeheer;
  14. indien gemonteerd, aantasting van de effectiviteit en integriteit van de deeltjesvanger;
  15. De werkelijke effectiviteit van de afdekking valt binnen een bereik van 80-125 procent.