Betekenis van:
eigeel
eigeel
Zelfstandig naamwoord
- geel als van een eidooier
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- eigeel:
- Eigeel
- Eigeel, gedroogd
- Eigeel, gedroogd
- Eigeel, vloeibaar
- Eigeel, andere
- Eigeel, gedroogd, ander
- olie van eigeel (post 1506);
- Eigeel, vogeleieren niet in de schaal:
- Gepasteuriseerd vloeibaar ei (eiwit, eigeel of hele eieren)
- Vogeleieren uit de schaal en eigeel, anders dan ongeschikt voor menselijke consumptie
- Vogeleieren uit de schaal en eigeel, anders dan ongeschikt voor menselijke consumptie
- Deze post omvat hele eieren uit de schaal en eigeel van alle vogels.
- voor verse eieren uit de schaal, voor vogeleieren en eigeel, vermeld in bijlage I onder de posten 040700 en 0408
- verse eieren uit de schaal, vogeleieren en eigeel, vermeld in bijlage I onder de posten 040700 en 0408