Betekenis van:
eigeel

eigeel
Zelfstandig naamwoord
  • geel als van een eidooier

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. eigeel:
  2. Eigeel
  3. Eigeel, gedroogd
  4. Eigeel, gedroogd
  5. Eigeel, vloeibaar
  6. Eigeel, andere
  7. Eigeel, gedroogd, ander
  8. olie van eigeel (post 1506);
  9. Eigeel, vogeleieren niet in de schaal:
  10. Gepasteuriseerd vloeibaar ei (eiwit, eigeel of hele eieren)
  11. Vogeleieren uit de schaal en eigeel, anders dan ongeschikt voor menselijke consumptie
  12. Vogeleieren uit de schaal en eigeel, anders dan ongeschikt voor menselijke consumptie
  13. Deze post omvat hele eieren uit de schaal en eigeel van alle vogels.
  14. voor verse eieren uit de schaal, voor vogeleieren en eigeel, vermeld in bijlage I onder de posten 040700 en 0408
  15. verse eieren uit de schaal, vogeleieren en eigeel, vermeld in bijlage I onder de posten 040700 en 0408