Betekenis van:
eigenaar
eigenaar
Zelfstandig naamwoord
- iemand wiens bezit iets is
Voorbeeldzinnen
- De eigenaar van dit huis is dhr. Yamada.
- Beheer van een bedrijf is niet hetzelfde als eigenaar zijn van een bedrijf.
- Hij is de eigenaar van vier heel grote boerderijen in het binnenland van Sao Paulo.
- Je bent geen eigenaar van dit opslagbestand. Je kunt je voortgang niet opslaan. Trofeeën zijn niet beschikbaar.
- Eigenaar:
- Eigenaar
- Eigenaar
- Eigenaar: …
- Eigenaar (owner)
- Eigenaar en/of exploitant.
- Bevraging voertuig/eigenaar/houder
- Eigenaar van het voertuig
- Rubriek nr. 7 — Eigenaar
- Toelating piloot-eigenaar
- De heer Raithel (eigenaar)