Betekenis van:
eigenbelang

eigenbelang (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • het eigen voordeel; eigenbelang
"welbegrepen eigenbelang"
"puur eigenbelang"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ook wordt gewezen op het eigenbelang van de zendernetwerkexploitant en de omroepen bij de omschakeling naar digitale terrestrische transmissie.
  2. Bovendien twijfelt deze organisatie aan de noodzaak van de subsidie, omdat de marktdeelnemers een eigenbelang bij de overschakeling hadden of er alternatieven voor de uitgekeerde subsidie bestonden.
  3. De Commissie vertrouwt erop dat de bank dit proces uit welbegrepen eigenbelang even resoluut zal voortzetten als tot dusver het geval was.
  4. Het lid is onafhankelijk en onpartijdig, vermijdt de schijn van laakbaar gedrag of partijdigheid en laat zich niet leiden door eigenbelang, druk van buitenaf, politieke overwegingen, publieke protesten, trouw aan een partij of vrees voor kritiek.
  5. De ondernemingen die uit eigenbelang handelen, worden niet geprikkeld rekening te houden met de negatieve externaliteiten van hun productie, noch wanneer zij beslissen over een bepaalde productietechnologie, noch wanneer zij beslissen hoeveel zij zullen produceren.
  6. Voor wat dit laatste punt betreft geven de Franse autoriteiten aan dat: „de SNCM deze verplichting zonder voorbehoud op zich neemt, want zij is van mening dat een tarievenoorlog niet in overeenstemming zou zijn met haar strategische positie, haar eigenbelang, want een tarievenoorlog zou tot een inkomstendaling leiden, haar gebruikelijke praktijken en haar savoir-faire”.