Betekenis van:
eigenwijs

eigenwijs
Bijvoeglijk naamwoord
  • parmantig
"een eigenwijs ventje/petje"

Hyperoniemen

eigenwijs
Bijvoeglijk naamwoord
  • eigenwijs; koppig; eigengereid
"een eigenwijs nest/heerschap"
"doe toch niet zo eigenwijs!"

Synoniemen