Betekenis van:
eikel

eikel (de ~ | meervoud eikels)
Zelfstandig naamwoord
  • vrucht v.d. eik
"in het bos lag het vol eikeltjes en beukennootjes"
"eikels rapen"

Hyperoniemen

eikel
Zelfstandig naamwoord
  • vrucht van de eikenboom
"De eikels lagen voor het oprapen."
eikel
Zelfstandig naamwoord
  • top van de penis
"Met een watje en lauw water de eikel schoonmaken."
eikel
Zelfstandig naamwoord
  • nietsnut, kluns; vervelende vent
"Stomme eikel!"