Betekenis van:
elastiek

elastiek (het ~ | meervoud elastieken)
Zelfstandig naamwoord
  • bandje van gummi; ringvormig stukje elastiek
"bungee jumpers vertrouwen op het elastiek om hun enkels"
"het elastiek in mijn broek is geknapt"

Synoniemen

Hyperoniemen

elastiek (het ~)
Zelfstandig naamwoord
  • rekbare substantie
"zij is van elastiek"
"zijn geweten is van elastiek"

Synoniemen

Hyperoniemen

elastiek
Zelfstandig naamwoord
  • een rekbaar soort rubber
"Die stof is gemaakt van elastiek."
elastiek
Zelfstandig naamwoord
  • een geweven band met een elastieken schering
"Haal die elastieken eens uit die doos."

Voorbeeldzinnen

  1. Elastiek.
  2. Het kledingstuk is voorzien van elastiek in de taille en de broekspijpen zijn aan de onderzijde gezoomd.
  3. Indien bij de test een plastic folie wordt gebruikt, moet deze worden gebruikt zoals hieronder beschreven: De folie wordt over het open uiteinde van het vat gelegd en op zijn plaats gehouden met een elastiek.