Betekenis van:
energie

energie (de ~ | meervoud energieën)
Zelfstandig naamwoord
  • arbeidsvermogen
"de zon is een onuitputtelijke bron van energie"
"elektrische energie"

Hyperoniemen

Hyponiemen

energie
Zelfstandig naamwoord
  • het (fysiek) vermogen waarmee arbeid kan worden verricht
"Ik heb geen energie vandaag."
energie
Zelfstandig naamwoord
  • het (geestelijk) vermogen waarmee denkwerk kan worden verricht
"Om langer dan een kwartier te studeren heeft hij geen energie genoeg."
energie
Zelfstandig naamwoord
  • een natuurkundig begrip van arbeidsvermogen
"Een hoeveelheid "energie" (symbool: W) wordt uitgedrukt in joule (symbool: J) of bijv. kilowattuur (kWh)"
energie
Zelfstandig naamwoord
  • het (fysiek) vermogen waarmee arbeid kan worden verricht
"Ik heb geen energie vandaag."
energie
Zelfstandig naamwoord
  • het (geestelijk) vermogen waarmee denkwerk kan worden verricht
"Om langer dan een kwartier te studeren heeft hij geen energie genoeg."
energie
Zelfstandig naamwoord
  • een natuurkundig begrip van arbeidsvermogen
"Een hoeveelheid "energie" (symbool: W) wordt uitgedrukt in joule (symbool: J) of bijv. kilowattuur (kWh)"
energie (de ~ | meervoud energieën)
Zelfstandig naamwoord
  • zakelijke, energieke aanpak; kracht, dynamisme; kracht die als mens hebt; lichamelijke en/of geestelijke energie; vermogen initiatief te nemen; kracht v.h. stoten; werkkracht; vermogen iets te doen
"dat is een verspilling van tijd en energie"
"blaken/overlopen van energie"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Koffie geeft je energie!
  2. Ik heb geen energie vandaag.
  3. Hij is nog steeds vol met energie.
  4. Warmte is een vorm van energie.
  5. Jij hebt meer energie dan ik.
  6. Jij hebt meer energie dan ik.
  7. Het huis wordt verwarmd door middel van zonne-energie.
  8. Onderzoek vergt veel energie, maar het is de moeite waard.
  9. Energie;
  10. Energie
  11. energie;
  12. Energie
  13. ENERGIE
  14. Geothermische energie
  15. Geproduceerde energie