Betekenis van:
engel
engel (de ~ | meervoud engelen)
Zelfstandig naamwoord
- overledene in de hemel
"je zus is nu een engeltje"
Hyperoniemen
Hyponiemen
engel
Zelfstandig naamwoord
- een hemels wezen
"Dat is vast voorkomen door een engel."
engel
Zelfstandig naamwoord
- iemand die iets aardigs doet
"Je bent een engel als je het afval aan de straat zet."
engel
Zelfstandig naamwoord
- een hemels wezen
"Dat is vast voorkomen door een engel."
engel
Zelfstandig naamwoord
- iemand die iets aardigs doet
"Je bent een engel als je het afval aan de straat zet."
engel (de ~ | meervoud engelen)
Zelfstandig naamwoord
- lief kind of lieve vrouw
"een engel met een b ervoor"
"dan ben je een engel"
Synoniemen
Hyperoniemen
engel (de ~ | meervoud engelen)
Zelfstandig naamwoord
- onstoffelijke hemelgeest, voorgesteld als menselijke figuur met vleugels
"van een engel een duivel maken"
"een engel der wrake"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Je bent een engel!
- Ze zingt als een engel.
- Een slapend kind lijkt op een engel.
- Zee-engel AGN
- Voorwaarden inzake het terugzetten van vleet, golfrog, witte rog en zee-engel
- De negatieve outlook versterkt de mogelijkheid dat de onderneming een ’gevallen engel’ wordt wanneer zij er niet in slaagt haar schuldprobleem op te lossen.”)
- Het aan boord houden van vleet in EG-wateren van IIa, III, IV, VI, VII, VIII, IX en X, golfrog en witte rog in EG-wateren van VI, VII, VIII, IX en X, en zee-engel in alle EG-wateren is verboden.