Betekenis van:
enkelvoud
enkelvoud (het ~ | meervoud enkelvouden)
Zelfstandig naamwoord
- bepaalde vorm v.e. woord; enkelvoud
"het enkelvoud van 'kinderen' is 'kind'"
Synoniemen
Hyperoniemen
enkelvoud
Zelfstandig naamwoord
- een woord dat in die vorm naar één voorwerp of mens verwijst of dat aanduidt dat slechts één persoon de handeling uitvoert
Voorbeeldzinnen
- De monsters worden in enkelvoud geanalyseerd.