Betekenis van:
façade

façade
Zelfstandig naamwoord
  • het gezicht
""Als je nu niet binnen de tien seconden uit mijn ogen bent, zal ik je façade ook vertimmeren", tierde de stiefvader."
façade
Zelfstandig naamwoord
  • de zichtbare buitenmuur van een gebouw, specifiek die aan de voorkant
"De façades van woonhuizen zijn in de loop der eeuwen geëvolueerd."
façade
Zelfstandig naamwoord
  • valse schijn
"De hele onderneming was slechts een façade."
façade (de ~ | meervoud façades, facaden)
Zelfstandig naamwoord
  • voorzijde v.e. gebouw; misleidend uiterlijk; voorgevel v.e. gebouw
"achter die façade ging een grote criminele organisatie schuil"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen