Betekenis van:
fatsoenlijk

fatsoenlijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • vrij goed
"een fatsoenlijk inkomen/salaris"
"ergens fatsoenlijk van kunnen leven/rondkomen"

Synoniemen

fatsoenlijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • degelijk.
"De grasmaaier was een fatsoenlijk apparaat."
fatsoenlijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • op een nette manier zonder te morsen en te smakken
"Hij kan niet eens fatsoenlijk eten."
fatsoenlijk
Bijvoeglijk naamwoord
  • zich gedragend volgens de goede manieren
"een fatsoenlijk meisje"
"eet fatsoenlijk!"

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. De steunmaatregelen vallen daarentegen onder de communautaire beginselen die werknemers een fatsoenlijk minimuminkomen garanderen.”
  2. In dit verband moet eveneens aandacht worden besteed aan het recht op fatsoenlijk werk en de rechten van mensen met een handicap.
  3. bevordering van de „fatsoenlijk werk voor iedereen”-agenda als universele doelstelling, onder meer door wereldwijde en andere meerlandeninitiatieven ter uitvoering van de internationaal overeengekomen fundamentele arbeidsnormen van de IAO, beoordeling van het effect van fatsoenlijk werk op het handelsverkeer, duurzame en adequate mechanismen voor een eerlijke financiering, doeltreffende werking — en bredere dekking — van stelsels voor sociale bescherming;
  4. Ook dienen zij te verzekeren dat de economische groei alle burgers en alle regio’s ten goede komt en groei te stimuleren die de werkgelegenheid bevordert, met fatsoenlijk werk als uitgangspunt.
  5. bevordering van sociale samenhang als prioritaire doelstelling van de betrekkingen tussen de Gemeenschap en de partnerlanden, waarbij fatsoenlijk werk en het sociaal en budgettair beleid centraal staan, ter bestrijding van armoede, ongelijkheid, werkloosheid en uitsluiting van kwetsbare en gemarginaliseerde groepen;
  6. Het Europees Parlement, de Raad en de Commissie moedigen de bekrachtiging aan van internationale verdragen die door de ILO als up-to-date worden aangemerkt, als bijdrage aan het streven van de Europese Unie naar de bevordering van fatsoenlijk werk voor iedereen binnen en buiten de Unie.
  7. Daarbij aansluitend kan de Commissie niet instemmen met de bewering dat de inkomenssteun aan werknemers zou zijn toegestaan omdat zij enerzijds zou voortvloeien uit de communautaire beginselen die werknemers een fatsoenlijk minimuminkomen garanderen en het deelloonstelsel anderzijds bijzonder ongunstig voor Franse zeelieden zou zijn.