Betekenis van:
fleemkous
fleemkous
Zelfstandig naamwoord
- een slijmerd
"Wat een fleemkous is die Jan toch..."
fleemkous
Zelfstandig naamwoord
- kruiperig iemand; slijmbal; kruiperig iemand; slaafse navolger; slijmbal; iemand die uit eigenbelang overdreven vriendelijk is
Synoniemen
- slijmerd
- bruinwerker
- flemer
- flikflooier
- gatlikker
- hielenlikker
- kontkruiper
- kontlikker
- kruiper
- likkepot
- ogendienaar
- sijsjeslijmer
- slijmbal
- slippedrager
- slippendrager
- strooplikker
- stroopsmeerder