Betekenis van:
foto
foto
Zelfstandig naamwoord
- een afdruk van een fotografische opname
"Hij moest die foto nog inlijsten."
foto
Zelfstandig naamwoord
- een fotografische opname
"Mijn foto's zijn nooit bewogen."
foto (de ~ | meervoud foto's)
Zelfstandig naamwoord
- fotografische opname; fotografische opname
"een foto maken/nemen"
"een foto trekken"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Voorbeeldzinnen
- Wie nam de foto?
- Ik houd van deze foto.
- Iedereen lacht in de foto.
- Is dit een recente foto?
- Die foto is genomen in Nara.
- Ik heb een foto van haar gemaakt.
- Hij nam een foto van de koala.
- Ik heb een foto van een luchthaven.
- Hier is een foto van haar.
- Laat me alsjeblieft je foto zien.
- Ik nam een foto van mijn familie.
- Deze foto heb ik vorige week gemaakt.
- Ze liet hem mijn foto zien.
- Laten we op de foto gaan.
- Ik hoop zijn foto gauw te zien.