Betekenis van:
foutloos

foutloos
Bijvoeglijk naamwoord
  • zonder fouten
"een foutloos parcours"
"foutloos schrijven/spellen"

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. ervoor te zorgen dat de functies van het systeem foutloos verlopen, dat eventuele functionele storingen onmiddellijk gesignaleerd worden (betrouwbaarheid) en dat opgeslagen gegevens niet door verkeerd functioneren van het systeem beschadigd kunnen worden (integriteit).