Betekenis van:
fraude
fraude (de ~ | meervoud fraudes)
Zelfstandig naamwoord
- administratief of financieel bedrog; oneerlijke handelwijze; frauduleuze praktijken; bedrog; frauduleuze praktijken
"de fraude aanpakken/bestrijden"
"de fraude loopt in de honderden miljoenen"
Synoniemen
Hyperoniemen
fraude
Zelfstandig naamwoord
- bedrog; gesjoemel
Voorbeeldzinnen
- Binnen de Unie is in slechts drie landen de communautaire fraude in het wetboek van strafrecht opgenomen.
- ° Fraude
- Fraude
- Externe fraude
- Interne fraude
- Duidelijk gemanipuleerd (fraude).
- Duidelijk gemanipuleerd (fraude).
- verschillende vormen van fraude;
- oplichting en fraude,
- of er fraude is vastgesteld.
- Bepalingen ter bestrijding van fraude
- Fraude met inbegrip van zwendel
- Fraude met Europese toelagen of subsidies
- Fraude met openbare, socialezekerheids- en gezinstoelagen
- Gerechtelijke vervolging van fraude en onregelmatigheden.