Betekenis van:
föhnen
föhn (de ~ | meervoud föhns, föhnen)
Zelfstandig naamwoord
- apparaat om haren mee te drogen
"zijn haar drogen met een föhn"
Hyperoniemen
föhn (de ~ | meervoud föhns, föhnen)
Zelfstandig naamwoord
- warme droge Alpenwind
"pak je ski's maar in, er wordt föhn verwacht"